Line of Soundness

Copyright © Alle rechten voorbehouden

Land van herkomst: Engeland/Canada     


Korte geschiedenis van het ras

De Newfoundlander heeft een spannend verleden. Men gaat ervan uit dat de oorspronkelijke bevolking van Newfoundland Indianen, in het bezit was van honden. Het betrof hier waarschijnlijk een keeshondentype uit de poolstreken.

Deze honden werden gekruist met Europese honden die met Franse en Baskische vissers naar Newfoundland waren gekomen.

Dit waren voornamelijk honden van het mastifftype en vrijwel zeker hoorde de Pyrenese Berghond daar ook bij. Ook andere rassen die op vergelijkbare manier naar Newfoundland kwamen, zouden met het ras kunnen zijn vermengd. De bevolking gebruikte de honden als trek- en als lasthond en voor diverse werkzaamheden in het water. Zoals zo vaak waren het de Engelsen die zich actief gingen bezighouden met de ontwikkeling van het ras en rond 1850 waren de verschillende typen van het ras samengesmolten tot de huidige Newfoundlander. Deze beer heeft veel vrienden over de gehele wereld mede door zijn buitengewoon zachtmoedige aard.


Rasbeschrijving

De Newfoundlander is groot, sterk, krachtig en beweeglijk. Hij is vriendelijk, rustig en volgzaam.


Hoofd: breed, massief met een ontwikkelde achterhoofdsknobbel, geen uitgesproken stop, tamelijk korte en krachtige voorsnuit, enigszins vierkant.

Ogen: tamelijk diepliggend en goed uit elkaar geplaatst, met een vriendelijke uitdrukking.


Oren: klein, ver naar achteren op de schedel aangezet, vlak tegen het hoofd aanliggend.


Gebit: schaargebit, maar tanggebit wordt toegestaan.


Hals: krachtig en van matige lengte.


Lichaam: brede, rechte rug, sterke lendenen. Diepe, brede en lange borstkas met goed gewelfde ribben.


Ledematen: rechte voorbenen met sterke botten, goed gehoekt in schouder en opperarm. Matig gehoekte achterhand met brede, goed bespierde dijen, tamelijk laaggeplaatste sprongen. Evenwijdige achterbenen.


Voeten: groot, goed gevormd, voorzien van zwemvliezen, naar voren gericht.


Staart: van middelmatige lengte, moet tot aan de sprongen reiken, dik en goed behaard. Wordt hangend of in actie rechtuit gedragen met een lichte buiging bij de staartpunt.


Gangwerk: vrij, rollend. In actie is een lichte mate van toontreden toegestaan.


Vacht: vlak, dicht, grof ,vet en waterafstotend met onderhaar en dekhaar.

De structuur en het volume van de vacht zijn bedoeld om het werk goed te kunnen doen.


Kleur: gitzwart, bruin of wit met zwarte aftekeningen. Kleine witte aftekeningen op zwarte en bruine honden zijn toegestaan.


Schofthoogte: reu ca. 71 cm, teef ca. 66 cm.


Gewicht: reu 64-69 kilo, teef 50-55 kilo.